
“Culturele samenwerking binnen Europa opent je wereld.”
In het STAMcafé op de prachtige Bijlokesite in Gent zet de interviewer zich neer naast Carine Stevens, directeur cultuur van de provincie Oost-Vlaanderen, en Christine De Weerdt, directeur van het stadsmuseum STAM. De fotoshoot zit er op en het is lunchtijd – de grasvelden rondom het café krioelen van schoolkinderen en hun eetdozen –, maar veel wordt er niet gegeten. De tafel ligt vol onderwerpen die verband houden met cultuur, erfgoed en toerisme: We hebben het over enkele afgelopen Europese projecten, hoe ze ontstaan zijn, wat ze betekenen, wat de meerwaarde van Europa daarin is, en waar het soms een beetje wringt. Maar ook over het belang van cultuur tout court, zowel voor de mens als individu, als voor een (Europese) gemeenschap.
Misverstanden
Meteen wordt een eerste mogelijk misverstand uit de weg geruimd: culturele samenwerking over de landsgrenzen heen gebeurde lang voordat er sprake was van een eengemaakt Europa.
Carine: “Voor Forten en Linies bijvoorbeeld is de Europese samenwerking historisch gegroeid vanuit culturele uitwisseling die eigenlijk al in de jaren ’60-’70 op gang gekomen is. In eerste instantie werkten we samen met Zeeland en later de Zuid-Nederlandse provincies. Voor dergelijke projecten rond erfgoed is die culturele uitwisseling dus niet begonnen met een Europees cultuurbeleid. Monumentenwacht bijvoorbeeld is overgenomen van Nederland. Maar projecten die al liepen voor een Europees cultuurbeleid, werden met extra middelen naar een hogere schaal getild, ook qua uitstraling.”
Christine: “De projecten waar we het vandaag over hebben gaan echt over samenwerking binnen projecten, zoals bijvoorbeeld een grensoverschrijdende historische fortenlinie. Dus niet over internationale samenwerking op zich, buiten een bestaand project. De vraag naar een Europese samenwerking komt vanuit een specifiek project en is geen doel op zich.”
Carine: “Maar in de geest misschien wel. Waarom stap je in die Europese projecten mee? Een stuk voor het geld, maar toch vooral omdat je gemeenschappelijke doelen hebt en dat je samen een schaalvoordeel en een meerwaarde kunt hebben.”
Christine: “Langs de ene kant steek je er zelf in wat je eigenlijk wil doen, maar wat je er dan onverwachts uithaalt is bijvoorbeeld een goed contact met iemand. Of iets anders dat je nooit had verwacht. Om een voorbeeld te geven: met de opening van het STAM vier jaar geleden hadden we in één van onze zalen een aantal multimediatoepassingen voorzien. Dankzij het Portico-project hebben we de middelen gekregen om die toepassingen te laten draaien op een multi-touch tafel, waardoor de ontwikkelde programma’s, die anders op gewone computers zouden worden gedraaid, voor de bezoekers veel aantrekkelijker werden.”
Carine: “Dus de inhoud moet je zelf leveren. Maar onrechtstreeks, doordat je in zo’n netwerk terechtkomt en dezelfde culturele producten verspreidt, krijg je ook een ruimere verspreiding van die producten. De samenwerking werkt dus niet alleen bevruchtend op het vlak van de inhoud zelf, maar is ook voor de publieke belangstelling voordelig.”
Christine: “Er wordt gewoon breder gecommuniceerd. Meer spreiding betekent: meer mensen die komen kijken. In combinatie met de kennis en de expertise van collega’s binnen Europa zit daar de échte meerwaarde. Want voor het geld moet je het eigenlijk niet doen.”
Waarmee terstond een tweede misconceptie van de baan wordt geruimd. Europa is alles behalve een melkkoe.
Carine: “Eén van de grootste nadelen die ik voor dit interview heb opgelijst, is de enorme administratieve last die dergelijke projecten met zich meebrengen. Een project from scratch beginnen, is moeilijk omdat daarvoor geen middelen beschikbaar zijn. Je moet de vaak tijdrovende voorbereidingen doen met eigen personeel.”
Christine: “Eigenlijk zou er iets moeten gebeuren aan de administratieve last bij Europese projecten. Het gevaar is namelijk dat het geld zal gaan naar zij die het al hebben, omdat zij de middelen hebben om dossiers uitvoerig voor te bereiden.”
Carine: “Soms krijg je een idee en ga je daarmee aan de slag. Maar vervolgens word je geconfronteerd met de administratieve vereisten. En dan denk je: ‘het zal voor een volgende keer zijn’. En haak je af. Ideaal zou zijn dat er een persoon of een dienst voortdurend kan onderzoeken en sturen welke collega’s of musea zouden kunnen samenwerken rond een onderwerp. Dat kan veel pro-actiever als nu gebeurt. Daarvoor heb je iemand nodig die op een inhoudelijke manier betrokken is bij cultuur, en vanuit die hoedanigheid projecten kan opvolgen. Iemand die, wanneer we een project voorstellen, kan zeggen: ‘In Frankfurt willen ze binnen twee jaar ook iets doen rond dat onderwerp. Werk samen’. Niet van: ‘dit zijn de regels en je mag een voorstel indienen tegen die datum’.”
Christine: “Want er is nu eenmaal zoveel interessante inhoud. Als ik kijk naar musea in Frankfurt, Basel, Luxemburg… Die hebben gelijkaardige collecties als wij hier in het STAM, heel divers. We zouden graag eens rond die gelijkenissen een tentoonstelling organiseren waarbij een aantal objecten naast elkaar worden geplaatst met de vraag wat nu eigenlijk waar vandaan komt. Want er was natuurlijk altijd al culturele uitwisseling en dat is razend interessant. De mens in Europa heeft altijd gereisd, vakmannen trokken er op uit om hun stiel te leren…”
Carine: “In de middeleeuwen, bijvoorbeeld: de gezellen en de gildes. Zo zijn de kathedralen gebouwd!”
Het culturele veld vandaag
Ondertussen wordt er (nogmaals) in de cultuursector gesnoeid.
Christine: “Maar dat is een proces dat al langer bezig is dan de plannen van de Vlaamse regering.”
Carine: “Sinds de crisis van 2008 is de focus op economie verscherpt.”
Christine: “We hebben wél opnieuw een klap gekregen, hoor. Misschien wel de ergste van allemaal, omdat hij komt boven op al die vorige. Dat weegt op een groep, altijd weer die druk. Vanuit de politiek worden budgetten beslist en de volgende ochtend staat er een onheilspellend bericht in de krant. Die dag loopt iedereen je deur plat met de vrees dat zijn of haar project niet kan worden verder gezet.”
Carine: “’Cultuurbeleid van de provincies wordt afgeschaft,’ stond er eens te lezen in de vakantiekranten.”
Christine: “Wie krijgt dan zijn ontslag? De jongsten eerst. Zo krijg je organisaties waar minder diversiteit in leeftijd is. Niet dat je dat zou willen, maar de oudere werknemers kunnen gewoon niet worden ontslaan.”
Carine: “De duurste blijven, met andere woorden. Maar de stelling dat je een gelukkig volk bent als je boekhouding klopt… Mijn grootmoeder wist het al: geld maakt niet gelukkig. In hoeveel volksverhalen, verspreid over heel Europa, komt dat niet voor? Al lijkt het wel dat die focus op het materiële de laatste jaren voorzichtig aan het verdwijnen is. Groenten kweken in stadstuintjes, websites om dingen te ruilen,… Allemaal voorbeelden van jonge mensen die anders willen leven, de bakfietserkes. Prachtig en hoopgevend. Niet alles is verloren en leve de dichters.”
Christine: “Neen, zeker niet. Ik meen ook te hebben gehoord op een bijeenkomst in Brussel dat het cultuurbudget onder Europees Commissaris Androulla Vassiliou niet zou dalen. Dus misschien is Europa wel onze redding. Misschien moeten we, als ze het hier toch niet begrijpen, vanaf nu alles internationaal doen. Dat zie ik wel zitten. Maar sowieso gaan we vanuit de culturele sector ook anders moeten durven denken. Nu worden we bijvoorbeeld enkel en alleen op bezoekerscijfers beoordeeld.”
Carine: “Dan wint AA Gent!”
Christine: “Moet dat zo zijn? Een project meer in de diepte uitwerken kan amper, want je moet vooral zorgen dat je winkel draait. Alles moet opleveren. Maar als je je gevels niet restaureert, gaan ze kapot.”
Carine: “Kijk, ik ben de dochter van een middenstander. Soms moet je investeren zonder dat je onmiddellijke winst maakt. Soms moet je kunnen investeren in imago. Een reclamefolder, een machine die je maar af en toe kan gebruiken maar die de kwaliteit van je producten omhoog helpt.”
Het bepalen van de waarde van cultuur ligt moeilijk, zo blijkt. Iemand van die waarde overtuigen ook.
Carine: “Ik vind dat kunst en cultuur in een mensenleven van heel groot belang zijn, ook zonder directe opbrengst. Voor een mens, als totaal wezen, is cultuur toch essentieel?”
Christine: “Dit is onze zwakte misschien: wij kunnen onze meerwaarde niet zwart op wit bewijzen. Wij kunnen dat niet in een economisch model gieten.”
Carine: “Terwijl er zoveel soorten meerwaarde zijn, naast het economische.”
Christine: “Het is altijd weer die muur waar je tegenaan botst. Het belang van die andere meerwaardes geraakt nooit tot bij de beleidsmakers en ook bij de publieke opinie overheerst nog altijd de idee dat cultuur een luxe is en bijgevolg als eerste geschrapt mag, of zelfs moét, worden. Dus er kan maar beter iets gedaan worden aan het imago van kunst en cultuur.”
Carine: “Want cultuur is een noodzaak. Het educatieve aspect van musea en muziekacademies bijvoorbeeld; die creativiteit is een waarde op zich. Ook het creatief omgaan met het verleden, je wortels, je plek hier… Erfgoed dus. We laten ons te veel vastpinnen in de regels die het economische model van ons eist. Dat doet Europa ook wel een beetje. Met altijd het toerisme dat als economische sector directe winst moet opleveren. Maar ik vind dat je als westerse maatschappij die zichzelf respecteert omzichtig moet omgaan met de creativiteit van jonge kunstenaars en nieuwe vormen, creaties, stijlen die daaruit voortkomen. En ook met je erfgoed, waarmee je in combinatie met die nieuwe vormen iets anders kan creëren. Zo maken we als Europa, ook economisch, nog het verschil met bijvoorbeeld China.”
Christine: “Kijk naar hoeveel mensen uit China naar hier komen om hun erfgoed terug te kopen. Als erfgenaam van het Bijlokemuseum, een oudheidkundig museum, hebben we in het STAM een collectie Chinees porselein van een verzamelaar die ze na zijn dood integraal afstond. Daar is nu plots veel interesse voor vanuit China.”
Carine: “Nieuwe rijken!”
Christine: “Overal, op veilingen, worden dergelijke collecties teruggekocht. Ze hebben indertijd alles laten verdwijnen en nu zijn ze dat terug aan het opzoeken. Moet het bij ons ook zover komen?”
Carine: “Hetzelfde met creativiteit dus. Waarom kunnen we het economisch nog trekken, als oud continent? Omdat er vanuit kunst en cultuur aandacht is voor creatief bezig zijn, en out of the box-denken. Zoals wordt geponeerd in The Structure of Scientific Revolutions, het recent, ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag, heruitgegeven werk van Thomas Kuhn. Daarin beweert de auteur dat wetenschappelijk revolutionair denken gebaseerd is op een door wetenschappers gelijkaardig omgaan met gegevens als scheppende kunstenaars. De vooruitgang zit juist in die schil waar niets zeker is en waar dus alles mogelijk is. Waar je zomaar een beetje zit te spelen. Dus ben ik er zeker van dat ook de economische sector veel van ons kan leren.”
Toerisme en educatie
De relatie binnen Europese projecten tussen enerzijds toerisme en anderzijds cultuur en erfgoed, is complex.
Carine: “Ik besef en aanvaard dat, als je werkt met middelen van de overheid, je daar verantwoord mee moet omgaan. Dat kan gebeuren op verschillende niveaus, maar dat besef dringt niet altijd bij beleidsmakers door. Toerisme is in een context van verantwoord omgaan met publiek geld wél een gemakkelijk herkenbaar verhaal. Erfgoed is dan tastbaar, zichtbaar. Een soort hardware van een cultuur die verkoopbaar is.”
Christine: “Maar die verkopers hebben ons dus wel nodig. Wat gaan ze anders verhandelen? Je kunt niet zomaar restaurants openhouden en chocolade verkopen. Als er geen kader is, bestaat een terras uit niet meer dan mensen rond een tafeltje. Dus hebben handelaars, uitbaters, ook al geloven ze er niet honderd procent in, een soort excuus nodig, al is het maar voor de mooie beelden die een stuk erfgoed oplevert. Frank Beke verwoordde het ooit ongeveer als volgt: ‘zelfs iemand die nooit naar de opera gaat, is fier op de opera. En wanneer die persoon iemand rondleidt in de stad, zal hij met trots naar het operagebouw wijzen’.”
Carine: “Opera was trouwens een volks gebeuren. Opera is nu een elitair verhaal, maar in de 19de eeuw was dat één van de meest volkse vormen van cultuur. De mensen gingen er eten, zongen liedjes mee… Zelfs hier in Gent in de tijd van Gerard Mortier durfde men nog heel de ouverture door te babbelen. Pas wanneer de diva de bühne betrad, werd het stil. Er bestaat trouwens nog altijd een circuit van operettes waarbij dat gebeurt, dat terwijl de opera toch dikwijls gebruikt wordt als hét voorbeeld van elitaire cultuur. Historisch klopt daar dus helemaal niets van. Opera is pas later elitair geworden, omdat het veel kost natuurlijk. Maar goed, eigenlijk is toerisme maar een middel. Een vorm van communicatie. Ik vind educatie veel belangrijker.”
Christine: “Toerisme is gewoon vooral een economische sector, en geen culturele.”
Carine: “Dat is waar. Maar eigenlijk zou toerisme even goed de educatieve werking van de culturele instellingen op een andere manier moeten kunnen benaderen.”
Christine bevestigt die laatste woorden door naar buiten te wijzen. Nog steeds schuiven nieuwe klasjes aan met hun lunchpakketten. Alsof de duivel ermee gemoeid is, komt niet veel later operaregisseur Guy Joostens het Stamcafé binnen om te lunchen. Er volgt een hartelijke begroeting.
Carine: “Leuk voordeel aan deze site is toch wel dat je hier mensen van alle slag kunt tegenkomen.”
Christine: “Ja inderdaad. Om het hier heel even over de Bijlokesite te hebben: het KASK zit hier ook, een academie met 1500 kunststudenten. We hebben nu de afspraak gemaakt met de docenten fotografie dat elk jaar, gedurende vijf jaar, een groep studenten de opdracht krijgt om een bepaalde deelgemeente van Gent in kaart te brengen. Zo gaan wij in een multimediasysteem continu de veranderingen in die wijken bijhouden. Zij hebben zo een mooi educatief project, wij hebben onze data. Zit daar iets bijzonders tussen, dan kunnen we daar een tentoonstelling rond organiseren. Ander voorbeeld: momenteel loopt hier een maquettetentoonstelling met een Nederlandse kunstenaar die een fantastische installatie gemaakt heeft: Room to Grow. Ik wist niet dat hij zo’n beroemdheid was, maar de studenten van het KASK hebben hem herkend, aangesproken en overtuigd om een lezing te geven. Zo komen mensen elkaar voortdurend tegen. Als Europese projecten daartoe kunnen bijdragen, ideaal!”
Carine: “Moesten we kunnen zingen, we deden hier ter plekke auditie voor een opera van Mozart. Ze hebben ons daarnet toch al gefotografeerd. Als echte diva’s.”
Het belang van cultuur voor Europa overstijgt de economische meerwaarde die toerisme met zich meebrengt en de extra middelen die per project worden voorzien.
Carine: “Uit bijvoorbeeld de vele pogingen om een grondwet te formaliseren blijkt toch dat het Europa menens is met het opbouwen van een Europese identiteit? Eigenlijk maak je dat vooral op het terrein waar, wanneer mensen elkaar leren kennen en op zoek gaan naar gemeenschappelijke punten in hun heden en verleden. Dus zouden we in Europa nog véél meer moeten investeren in cultuur, niet alleen om ons te manifesteren naar andere delen van de wereld maar ook voor de eigen eenheid. Een eenheid die toch broodnodig is wanneer je kijkt naar de alomtegenwoordige tegenstromingen. Landen, regio’s die op zichzelf terugplooien,… De Europese Unie staat onder druk, en waarom? Je kunt maar als eenheid gezien worden als je investeert in een eenheidsgevoel. En cultuur is daar hét middel bij uitstek voor.”
Christine: “Bovendien opent culturele samenwerking binnen Europa echt je wereld. Ik zit als directeur van het STAM in een informeel netwerk van historische en stadsmusea. Toen het in Griekenland plots slecht ging, kreeg ik een email van een collega uit Athene waarin hij beschreef hoe in het centrum vlakbij zijn museum uit protest tegen de regering historische gebouwen in brand werden gestoken. Hartverscheurend, maar het helpt wel om alles in perspectief plaatsen. Of als een delegatie uit een ander land hier op bezoek komt en vol bewondering kijkt naar ons museum, dan weet je: niet alles is kommer en kwel.”
Carine: “De democratische ingesteldheid, toch de fundamentele waarde van heel het Europees gedachtegoed, kan men toch het best terugvinden in cultuur? Een stem en een tegenstem. Cultuur is de enige sector waar beiden evenwaardig zijn. Kritisch denken, de zaken eens op een andere manier bekijken, zomaar, omdat het kàn, en ook gewoon toelaten dat ze op een andere manier worden bekeken, dat is toch het wezen van de democratie? Maar anderzijds begrijp ik wel dat, als je een draagvlak wilt om publieke middelen te investeren, je een zekere publieke return moet hebben. We werken nu eenmaal met middelen die de Europeanen samenbrengen, dus is het niet onlogisch dat er iets tegenover staat. Ik vind wel dat zoiets niet direct moet gebeuren. Soms is er wat tijd nodig om te rijpen.”
Christine: “Zo heb je bijvoorbeeld uitgeverijen die kookboeken drukken om af en toe een mooi kunstboek te kunnen publiceren. Dat houdt elkaar in evenwicht. Bij ons werkt het ook een beetje zo. Bij een groot project als Blijven Plakken, rond vijftig jaar migratie, spreken we echt over een grote investering, maar we doen dat voor de lange termijn. We verzamelen voor dit project getuigenissen en erfgoed van de eerste generatie migranten, in functie van ons museum. Want dat is een verhaal van Gentenaars dat tot nu toe door het museum nooit werd verteld. En eigenlijk is dat ook en vooral een investering naar nieuwe publieken. Want als je tot op vandaag iets organiseert rond migratie, merk je altijd dat Italianen en Spanjaarden daarop afkomen. Het is veel moeilijker om mensen van Turkse of Marokkaanse afkomst te lokken en ik denk dat dat gewoon met tijd te maken heeft. Binnen tien, twintig jaar vinden ze misschien wel hun weg naar hier? En dan heb je weer de Bulgaren, en zo schuift dat allemaal op. Dat gaat iets zijn van alle tijden.”
Carine: “Misschien dat die eerste generaties denken dat het hier niet lang zal duren. Het zijn de generaties erna die beseffen dat het geen tijdelijk verhaal is. En die verwachten dan ook wel een herkenbaarheid in instellingen, in een STAM of een cultureel centrum, want ze maken ondertussen tien procent van de bevolking uit.”
Christine: “Kijk naar de scholen. Een lagere schoolklas met alleen blanke kindjes, dat bestaat niet. Dat zijn de volwassenen van morgen, en het verhaal van de stad Gent is verweven met hun verhaal en dat van hun ouders. Een stadsmuseum moet dat weerspiegelen, en niet zomaar door een ‘het hoekje van de migrant’ te voorzien. Dat is een uitdaging, hoor!”
Cultuur in de toekomst
Ons gesprek nadert het vooraf afgesproken einde. We bestellen snel een dagsoep want met een lege maag de rest van de dag doorkomen, lukt wellicht niet. Het is kervel. De interviewer peilt nog even naar de toekomst.
Carine: “Dus ja… Europa en Europese projecten…”
Christine: “Ik ben voor!”
Carine: “Nie pleujen, zeggen ze in Gent.”
Christine: “Wel vrees ik dat de grondlaag – bestaande infrastructuur, het werk achter de schermen, etc. – het in de komende jaren moeilijk zal krijgen. Terwijl het echt niet loont om bijvoorbeeld die gebouwen te laten verkommeren. Als ik nu kijk hoe we de laatste decennia bezig zijn geweest om de achterstand opgelopen in de jaren ’70 weg te werken… We zijn voor het STAM de geschiedenis van de collectie in kaart aan het brengen en daaruit blijkt duidelijk dat er een onwaarschijnlijk gat zit tussen midden jaren ’70 en midden jaren ’90, toen het Bijlokemuseum sloot. De investeringen gingen in die periode steeds verder naar omlaag. We moeten beleidsmakers dus proberen diets te maken dat het nodig is om te blijven investeren, want als we dat niet doen, gaan we in de toekomst opnieuw grote inspanningen moeten leveren om die leemtes terug weg te werken.”
Carine: “Helaas is dat een beetje de tendens in alle sectoren tegenwoordig. Broodnodige investeringen blijven uit. Laatst had ik een gesprek met iemand die regelmatig gaat squashen. Die vertelde dat de uitbaters hun infrastructuur voorlopig niet meer laten schilderen omdat anders, door die uitgaven, hun boekhouding niet meer klopt. Maar gelukkig is er bij ons in cultuur wél altijd veel goeie wil. We gaan ons dus zeker niet laten doen door wat eurootjes. Of het gebrek eraan. Echte culturele ondernemers, zoals een Alain Platel, die sparen desnoods de boterham uit hun mond om hun projecten te financieren.”
… of ze eten een simpel dagsoepje in plaats van een uitgebreide lunch. Zo erkent een mens zijn prioriteiten. Waarvoor, bij deze, dank.