Je was er al een tijd niet meer
als vroeger toen ik nog
schrik had om voorbij de geschilderde neger
tot op zolder te raken
Alwéér, zal de lezer zuchtend denken wanneer de schrijver zijn reeds gekende woorden van lof en kalverliefde herhaalt; onderwijl een litanie die stilaan haar kracht van overreden en betekenis verliest. Hij kan evenwel niet anders – want zoals in een ander gedicht van Octavio Paz:
Ik heb werkelijk VANALLES gedaan in de tijd tussen het laatste schrijven dat al dateert van twee weken geleden in het provinciestadje Trujillo in Peru en nu, in Sucré, Bolivia. Een schandalig lange tussenpoos.
Het Volkshuis waant zich een blijvend café, maar de hongerige wolven van de vastgoed beslissen het is ermee gedaan, en lekken hun naar rot vlees meurende bekken. Niet van de honger, maar van de goesting.
Drie bloempjes van den tak genomen
Voor ’t oudren hart een groot gemis,
Heeft God in ’t Hemelryk doen komen
Ja daar, waar Jezus is,
De Christen met zyn lot begaan
Denkt wat de Almagt doet is immer
welgedaan.
Tijd voor poezie, die duistere minnares achtergelaten in de zompige kelders, enkele jaren geleden. Ik keer er soms met graagte…
Nog een week en ik woon twee maanden in Korea, en gisteren en vannacht werd me plots pompwaterklaar wat het de moeite waard maakt om eens drastisch je boeltje bijeen te rapen en weg te gaan. Mensen: het is de kleine verwondering.
Want op een pakje ingevoerd appelsap, onder de weerbarstige sticker met ingrediënten in Hangul, las ik het volgende: